Demonische Droom?? deel 3
Demonische Droom?? (Deel 3)
Pater van Henegouwen was een rustig en beminnelijk man. Rene had zich eerst afgevraagd wat hij bij een pater moest en had zich een voorstelling gemaakt van een stoffige man in zwart kleed, die hem ging bedelven met gelovige spreuken. Maar niets was minder waar. Pater van Henegouwen zat rustig achter zijn buro een pijp te roken en luisterde naar het verhaal van Rene, van de “ontmoetingen” met de sinistere gedaante en over hoe die ontmoetingen waren verlopen. Hij was gekleed in een losse jeans en een lichtblauw overhemd en luisterde aandachtig, zo nu en dan gehuld in een dichte nevel van pijprook. Het enige wat zijn status als geestelijk verraadde was een zilveren kruis, dat op zijn borst hing en nog net zichtbaar was door het vrij ver opengeknoopte overhemd.
De pater keek naar de jongen tegenover hem en nam hem op. Hij maakte een gespannen, uitgeputte, bijna gekwetste indruk. Maar de pater zag nog meer...hij was ook mooi, onschuldig en verleidelijk. Hij ging verzitten, zijn benen over elkaar, om een reaktie in zijn broek aan het zicht te onttrekken. Met moeite zette hij die gedachten uit zijn hoofd, hij was tenslotte aan het werk. Ofschoon het verhaal van de jongen totaal onzinnig en onwerkelijk klonk, raakte de pater steeds meer geinteresseerd. Er zat ook een bepaalde bekende logica in en dus was inderdaad meer aan de hand dan een medisch behandelbare geestelijke afwijking. Maar hij besloot ook dat er verder onderzoek moest plaatsvinden om er iets aan te gaan doen. Op het eind van het gesprek maakte hij dan ook een nieuwe afspraak met de jongen, vastbesloten om de tijd er tussen intensief te besteden aan uitzoeken en onderzoeken en vooral om zich voor te bereiden.
Twee weken later was de tweede afspraak. De pater keek op zijn gekrabbelde aantekeningen en zei tegen Rene: “Dit wordt niet simpel, het is maar dat je het weet. Ik denk dat de normale gang van zaken niet helpt en dat ik in dit geval alleen maar vuur met vuur kan bestrijden”. Rene keek hem vragend aan, maar de pater beperkte zich tot een geruststellend lachje. Maar in zijn hoofd spookte de vraag of zelfs vuur zou helpen, wat hem een koude rilling bezorgde. In ieder geval zou het een zware klus worden.
Op de avond dat een en ander zou plaatsvinden belde Rene aan bij het huis van de pater. Deze opende, gekleed in een ochtendjas. Rene kreeg de opdracht zich te douchen en dan naar de kamer naast de douche te gaan, zonder kleding. Na het douchen betrad hij naakt de kamer. Er hing een vreemde sfeer...de verlichting bestond uit 2 of 3 grote kaarsen, de gordijnen waren dicht. De pater kwam binnen en lachte “Zo, lekker gedoucht??” Rene knikte met een gespannen lachje. “Ga maar lekker op bed liggen” zei de pater, “en probeer te ontspannen”. Her eerste deel van de opmerking....of was het een opdracht?...kreeg Rene nog wel voor elkaar, maar het tweede deel? Van ontspannen kwam niet zo veel...sterker nog, hij had buikpijn van de zenuwen, onzeker en bang over wat er komen ging. De pater knielde aan het voeteind van het bed, vouwde zijn handen en sloot zijn ogen. Rene zag zijn lippen bewegen, maar er kwam geen geluid uit. “Nou ja” dacht hij, “zolang het bij bidden blijft kan er niet veel gebeuren”. En hij voelde hoe hij zich ontspande in de halfduistere kamer. Maar hij bleef op zijn hoede, moest vermijden dat hij in slaap viel, want hij wist dat dan zijn kwelgeest weer zou komen om zich op te laden aan zijn zaad en zelfzuchtig te genieten van zijn kontje. Af en toe wierp hij een blik op de pater, die nog steeds in gebed verzonken was.
Pas na wat een eeuwigheid leek stond de pater op. Hij keek Rene ernstig aan en zei met een bijna verontschuldigend verlegen lachje “Ik heb gezegd dat ik vuur met vuur moet bestrijden. Dat ga ik nu dus ook doen”. Met die woorden trok hij zijn ochtendjas uit en stond naakt voor het bed. Onder normale omstandigheden zou Rene onder de indruk zijn geweest. De pater was een slanke en voor zijn leeftijd mooie man, mooi gespierd en gevormd. Zijn grote pik stak fier vooruit en werd aan zijn basis bekroond met een strakke zak, waarin 2 grote ballen te zien waren. Maar nu was Rene niet zo zeker van zijn zaak.
De pater besteeg Rene..het ging wat onwennig. De jongen voelde de eikel tegen zijn kontje drukken en sloot de ogen...niet weer!! Niet nog een!!. Hij voelde de pik van de pater in hem gaan, langzaam, voorzichtig. Door de grootte deed het pijn, maar...het viel Rene op dat er een belangrijk verschil was met “hem”...er was geen onbeschrijflijke intense kou, geen opzuigen van energie en lichaamswarmte, maar warmte, echte warmte.....er was geen luguber en bijna onderaards misbruiken, maar er was sprake van liefde en mededogen. Hij ging er bijna van genieten. De pater begon rustige neukbewegingen te maken...ja, dacht Rene, dit is anders, dit is aangenaam, heerlijk. Plotseling richtte de pater zich op op zijn twee armen, waardoor zijn bovenlichaam een stukje boven dat van Rene hing. Hij keek de jongen indringend in de ogen en sprak met luide en strenge stem: “Ik weet wie ge bent...gij zijt Georg van Immerwaal.....in 1738 veroordeeld tot levenslange kerkerstraf omdat gij talloze jonge jongens hebt verkracht, gemarteld, leeggezogen en jammerlijk hebt laten sterven. Gij zijt in de kerker gestorven, maar men is vergeten uw lijk te verbranden.”. Rene keek hem ontzet aan, begon te trillen als een espeblad in een herfststorm. Hij voelde hoe hij afwisselend koud werd en gloeide. De lucht in de kamer veranderde langzaam. De pater neukte rustig door en vervolgde: “ Gaat heen Van Immerwaal...verlaat dit schepsel en keer terug naar de donkerste spelonken van de hel, waar gij thuis hoort...waar gij eeuwig zult branden. Gij zijt een slecht mens en een boze demon. Verlaat dit schepsel en laat het en alle anderen met rust.” Het trillen in Rene’s lichaam werd heftiger...elke spiertje trok zich krampachtig samen, hij kreeg nauwelijks lucht, had barstende hoofdpijn en het schuim stond op zijn lippen. Hij huilde, brulde, brieste als een wild dier. De pater neukte door, rustig, beheerst......
Plotseling steunde de pater nog maar op een arm..met zijn vrije hand greep hij het zilveren kruis voor zijn borst, hield het voor Rene’s gesloten ogen en zei streng “Ik drijf u uit, zeer onreine geest, elke spookverschijning, gij wordt uitgerukt met wortel en al en verjaagd uit dit schepsel”*. Het trillen van de arme jongen was een schokken geworden, als een trilplaat van een stratenmaker, zijn ogen draaiden in zijn kassen...zijn lippen werden blauw. De kamer werd gevuld met de geur van zwavel, de stank van duivels, demonen en geesten. Er leek wel een nevel van zwaveldamp te hangen, het leek op de hel in Dante. De kaarsen flakkerden, een ging uit in een onvoorstelbaar koude windvlaag, de gordijnen wapperden...het was in een woord angstaanjagend. Nog steeds neukend en met een hand met daarin het kruis voor Rene’s gezicht vervolgde de pater op luide toon “Ik bezweer U dat gij snel vertrekt uit dit schepsel met alle verschrikkingen en beproevingen van uw razernij.” *Er klonk een heftig, ijzingwekkend en angstaanjagend gebrul door de hele kamer...het geluid van een gepijnigd iemand, van een beest. Kwam het uit een bovenaardse wereld of kwam het uit Rene? De pater sloeg een kruis om zichzelf moed in te praten. “Ga, Van Immerwaal....ga!!!!!”. Er volgde een nieuw gebrul, nog onwezelijker en heftiger als de eerste...een scherpe verblindende lichtflits schoot door de kamer. Het licht vormde zich in een kolom, steeg op en vervaagde langzaam tegen het plafond...een tweede kaars doofde in een ijskoude wind.
De pater voelde hoe hij in de bewegingloze jongen klaarkwam....hij veegde vermoeid met een hand over de ogen en stond op. Hij kontroleerde hartslag en ademhaling van de jongen en bedekte hem met een deken. In ieder geval was het schokken en trillen opgehouden en de lippen hadden weer een normale kleur. Het was volbracht, de demon was uitgedreven...maar het was kantje boord. Op een kwaad moment twijfelde de pater zelfs of hij genoeg kracht had om de geest te verdrijven. Het was het recht van de sterktste, goed tegen kwaad, vuur tegen vuur. En hij had gewonnen. Hij zakte uitgeput in een stoel, pakte de telefoon en belde volgens afspraak om een ambulance om de jongen terug naar het ziekenhuis te brengen. Daarna staarde hij met vermoeide, lege blik in het licht van enige nog brandende kaars en schaamde zich dat hij het celibaat had gebroken. Maar..hij moest voor zichzelf ook toegeven dat de ervaring van sex toch ook wel heel erg lekker was. En er begon zich een vaag plan te vormen in zijn hoofd.
Een week na de sessie wandelde pater Van Henegouwen de ziekenhuiskamer van Rene in en trof daar ook de chef psychiater. “Verrekt”, dacht Rene, “Das geen toeval”. De pater was tevreden over wat hij zag. De jongen keek vrolijk en ondeugend uit zijn ogen en leek ook lichaamlijk aan de beterende hand. “Mooi werk, pater” zei de chef psychiater, “Echt mooi werk”. En hij verdween om verder te gaan met zijn ronde. Rene keek de pater aan en pakte hem verlegen bij zijn hand, hem naar zich toe trekkend. Toen hun gezichten vlak bij elkaar waren, schoot Rene op en kuste de pater vol op de mond. “Dank u, pater” fluisterde hij zacht en verlegen. “Het is goed, jongen” antwoordde die, “Ik ben al lang blij dat je weer aan het opknappen bent”. “Zie ik u nog eens terug, pater?” vroeg Rene. “We zullen zien wat de toekomst brengt, jongen” was het antwoord. Na wat gepraat over koetjes en kalfjes nam de pater afscheid, op weg naar zijn afspraak met een volgende demon. Toen hij de kamer uitliep lachte hij in zichzelf...dit was toch wel een heel mooie manier om het nuttige en het aangename met elkaar te verenigen.
* Voor de goede orde: ja, deze bezweringsformules moeten eigenlijk in het Latijn, maar ik geloof niet dat ik dat iemand van de lezers kan aandoen.
2069 keer gelezen
Score: 9
(van aantal stemmen: 18)
Je moet eerst inloggen om te kunnen stemmen.