Zeevlam

Zeevlam  
 
Ik had me een weekje vakantie gegund aan zee en het was dan ook daar dat ik hem tegen kwam op het strand. Hij viel me meteen op: hij was groot, slank, had een mooi gebouwd, licht gespierd lichaam en was zongebruind. Hij was niet meer wat je noemt een jonge bloem: aan de randen van zijn kalende kop zat nog wat lichtgrijs haar en zijn baardje was eveneens grijs. Maar dan nog, ik was ook geen jong veulentje meer, dus daar kon ik mee leven.
Pas toen hij zijn donkere zonnebril afzette en ik in zijn donkere, doordringende en bijna hypnotiserende ogen keek, wist ik het zeker: ik was verkocht en totaal hoteldebotel. Ik stond in vuur en vlam en omdat ik hem aan zee had gevonden noemde ik hem mijn zeevlam.
We raakten aan de praat en ik kreeg het gevoel dat de aantrekking wederzijds was. Het gaf me een erg warm en gelukkig gevoel, dat me bijna deed stamelen als een verliefde puber. Na een tijdje kletsen maakten we een afspraak op een afgelegen strandje verderop, waar wel vaker homos zich overgeven aan de geneugten van de liefde aan open zee. Nadat dat gebeurd was, stond hij op en liep verder, me met kloppend hart achterlatend.
 
De rest van de dag ging in een roes voorbij. Met mijn hoofd in de wolken liep ik rond op de camping volgens het aloude spreekwoord “Starende ogen zijn verliefd!”. Ik had tot irritatie van andere campinggasten teveel tijd nodig om te douchen, want ik wilde er absoluut zeker van zijn dat alles brandschoon was, voor en achter. Waarna ik me ook nog eens zorgvuldig totaal glad geschoren wist te krijgen. Met enige moeite was ik in staat wat eten in mijn maag te krijgen, waar het probeerde nog een plaatsje te vinden tussen de vele rondfladderende vlinders.
 
Ik was dus veel en veel te vroeg op de plaats van de afspraak. Ja, mijn redelijke geest verkocht het aan mezelf dat ik de juiste plek nog moest zoeken en dat ik niet te laat mocht zijn. De waarheid was een totaal andere. Ik was zo gespannen en opgewonden dat ik acht sigaretten achter elkaar rookte en elke vijf seconden op mijn horloge keek of het nog niet zo laat was. Tussendoor hield ik de omgeving in de gaten of ik hem aan zag komen. Het leek uren te duren, maar uiteindelijk kwam hij, gekleed in een klein zwembroekje met een erg verleidelijke bobbel er in.
Hij keek me aan...of beter: ik dacht dat hij me aankeek, want hij hield zijn zonnebril op. Hij gaf geen enkele vorm van begroeting. Het enige wat hij op barse toon zie was:
“Trek je zwembroekje uit!”
Ik was even beduusd. Waar was die charmante man van eerder die dag gebleven? Maar ik aksepteerde het met de gedachte dat ook hij misschien gespannen was en daarom niet zo goed uit zijn woorden kon komen en liet mijn zwembroekje van me afglijden. Naakt en ontzettend opgewonden wachtte ik op de eerste kus.
Niets daarvan! Het enige wat er gebeurde is dat hij mij bruusk omdraaide, zodat ik met mijn rug naar hem toestond. Ik voelde zijn handen over mijn billen glijden.
“Bukken!”, zei hij op dezelfde barse toon. Opnieuw deed ik gedwee wat er van me verwacht werd.
 
Vanaf dat moment leek alles fout te gaan. Zonder een spoor van tederheid, zonder kus of streling, voelde ik een ontzettend grote boomstam im me gedrukt worden die zonder veel omhaal in een keer in zijn geheel er in geduwd werd. De tranen schoten in mijn ogen van de pijn. En meteen begon hij als een wild dier te stoten, kompleet onbeheerst en zonder enig benul van wat dat in me deed. Ik had het gevoel dat ik opengescheurd werd. Al snel voelde ik hoe hij diep in me klaarkwam.
Nog nakreunend trok hij zijn grote paal uit me. Ik draaide me om, een verbijsterde, niet begrijpende blik in mijn ogen.
“Was het dat?”, vroeg ik zacht.
“Wat had je dan verwacht?”, kwam de wedervraag, die op ijskoude toon werd gesteld.
“Nou...wat tederheid, wat zachtheid!”, mompelde ik.
Even deed hij zijn zonnebril op zijn voorhoofd en keek me met koude ogen aan met de blik van iemand die net een mier wil doodtrappen. Nee, zelfs dat niet: hij keek dwars door me heen, alsof ik er niet was, of er alleen maar lucht was.
Hij stootte een hatelijke, bulderende lach uit en zei:
“Oh, dacht je dat? Ik vind het alleen maar lekker om homokontjes te neuken. Ze zijn nu eenmaal nauwer als vrouwenmosseltjes. Dus maak je verder geen illusies”.
Ik keek hem met opengesperde ogen aan. Ik wist dat ik genaaid was, maar dan in beide betekenissen van het woord.
De zonnebril ging weer terug voor zijn ogen en even greep hij in het zakje in zijn zwembroek.
“Hier heb je vijf euro voor de moeite. Zo bijzonder goed was je eigenlijk ook niet, slet!”.
Hij gooide een briefje van vijf op de grond, draaide zich om en liep weg zonder ook nog maar iets te zeggen of een keer om te kijken. 
 
Met een verpletterd gevoel zakte ik op de grond. Ik voelde zijn zaad uit me sijpelen. Ik weet het: het zat tussen mijn oren, maar het voelde aan alsof het uit een diepvriezer kwam.
Terwijl ik daar volmaakt ongelukkig zat te zijn vormde zich een ondoordringbare mist in mijn hoofd. Ik kon niet meer samenhangend en logisch nadenken. Het waren alleen nog maar emoties van teleurstelling, woede, verdriet en wanhoop die uit de mist opdoken, met elkaar wedijverend om de beste plaats in mijn beleving. Was dit het gevolg van het feit dat mijn warme gevoelens waren opgebotst tegen zijn koude hart? Het moest wel zo zijn. Tenslotte is het een natuurkundige wet dat er damp wordt gevormd als warm en koud op elkaar botsen.   
Tot overmaat van ramp kwam er om me heen ook een intens dikke mist opzetten. Ik keek verbaasd rond. Eerst dacht ik dat het de mist in mijn eigen kop was waardoor ik niet goed meer kon zien, maar nee! Het was het weerkundige verschijnsel dat zeevlam genoemd wordt: het botsen van warme lucht van het land op koud zeewater. Ik voelde hoe de temperatuur in een mum van tijd tien graden daalde en zat te rillen in mijn naaktheid en misere, daar op dat stille strand.
Volledig aan een ieders oog onttrokken door de dikke grijze deken liet ik mijn gevoelens de vrije loop. De tranen biggelden over mijn wangen. Maar ik kreeg het steeds kouder. Om niet iets op te lopen moest ik me wel vermannen. Ik stond op, trok mijn zwembroek aan, spuugde op het briefje van vijf euro en zocht vervolgens bijna op de tast verdrietig en koukleumend mijn weg door de dikke mist terug naar de camping. 


Het voordeel van het weerkundig verschijnsel is dat de mist weer verdampt zodra hij weer in contact komt met warme lucht. Het wordt dan opnieuw helder en warm, dus het duurt best wel kort. Maar ik had sterk mijn vraagtekens of de zeevlam in mijn kop ook zo makkelijk zou weggaan of dat ik vanaf nu een stuk argwanender zou zijn naar mannen. 

3186 keer gelezen

Score: 8
(van aantal stemmen: 14)

Je moet eerst inloggen om te kunnen stemmen.